Wat heeft het gekost?
Overzicht van baten en lasten naar kostensoort
Kostensoorten | Rekening | Begroting 2022 | Rekening | Verschil | |
|---|---|---|---|---|---|
(Bedragen x € 1.000) | 2021 | Primitief | Bijgesteld | 2022 | Bedrag |
Personeelslasten | 3.283 | 3.203 | 3.364 | 3.301 | 63 |
Subsidies | 10.699 | 9.149 | 13.165 | 9.189 | 3.976 |
Materiële lasten | 4.544 | 3.518 | 4.107 | 4.754 | -647 |
Totaal lasten | 18.527 | 15.870 | 20.636 | 17.243 | 3.393 |
Baten | -2.298 | -36 | -2.316 | -3.930 | -1.614 |
Totaal Baten | -2.298 | -36 | -2.316 | -3.930 | -1.614 |
Totaal voor bestemming | 16.228 | 15.834 | 18.320 | 13.313 | -5.007 |
Mutaties in de reserves | |||||
Toevoegingen | -1.833 | 3.042 | 4.523 | 5.756 | 1.233 |
Onttrekkingen | -6.768 | -1.865 | -1.865 | ||
Mutaties in de reserves | -8.601 | 3.042 | 2.658 | 3.891 | 1.233 |
Saldo na bestemming | 7.628 | 18.876 | 20.978 | 17.204 | -3.774 |
Toelichting belangrijkste verschillen
Het voordelig saldo na bestemming van € 5,007 mln. bestaat voornamelijk uit:
- De onderbesteding van € 3,976 mln. op de subsidiebudgetten. Dit heeft te maken met de subsidies voor de Utrecht Talent Alliantie waarbij de beschikking van twee subsidies van ongeveer € 0,600 mln. over de jaargrens heen is gegaan. Ook is de storting voor de Vroegefasefinanciering (VFF) als meerjarige subsidielast verdeeld over de komende jaren waardoor in 2022 een overschot ad. € 1,233 mln. ontstaat. Ten slotte wordt een deel van het MKB Innovatiestimulering regio en Topsectoren (MIT) ad. € 0,870 mln. in 2023 uitgegeven en zijn er meerdere kleine subsidies die leiden tot een onderbesteding van € 0,566 mln.
- De resterende onderbesteding ad. € 0,741 mln. wordt veroorzaakt doordat een deel van het materiële budget als subsidiebudget is begroot. Dit verklaart ook de overschrijding op het materiële budget.
- Het surplus op de baten van € 1,614 mln. komt door de niet begrote verkoop van een bouwblok/kavel IJsselwetering die op het laatste moment toch nog in 2022 is verkocht en een specifieke uitkering van het Rijk voor MIT.
Voor een uitgebreide analyse zie de verschillenanalyse in de bijlage.