Hoofdstuk 4 - De jaarrekening

4.3 Toelichting op de balans

 4.3.2.4 Drempelbedrag

Schatkistbankieren houdt in dat instellingen hun liquide middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën. Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk).

Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. De decentrale overheden zijn verplicht alle middelen die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak in de schatkist aan te houden. De enige uitzonderingen daarop zijn vastgelegd in de regeling schatkistbankieren decentrale overheden. De belangrijkste uitzondering is het drempelbedrag. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen mag een decentrale overheid gemiddeld over het hele kwartaal maximaal het drempelbedrag buiten de schatkist aanhouden. Dit is overigens geen verplichting, minder middelen buiten de schatkist houden mag uiteraard ook.

De hoogte van het drempelbedrag is afhankelijk van de financiële omvang van een decentrale overheid, afgemeten aan de omvang van de begroting (dezelfde maatstaf die ook wordt gebruikt voor de berekening van de kasgeldlimiet). De drempel is nu gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen. Indien het begrotingstotaal hoger is dan € 500 miljoen is de drempel gelijk aan € 3,75 miljoen plus 0,2% van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. De drempel is nooit lager dan € 250.000, wat betekent dat een decentrale overheid altijd gemiddeld € 250.000 buiten de schatkist mag houden.

Op basis van onderstaande, ingevulde berekening is zichtbaar dat de overtollige middelen van de provincie Utrecht per kwartaal gemiddeld onder het drempelbedrag blijven.

Tabel uitgaande van de norm die gold tot 31 december 2022

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)

Verslagjaar

(1)

Drempelbedrag

3.771

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

                       5.741

           389

           131

           192

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

                              -  

       3.382

       3.640

       3.579

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

                       1.970

              -  

              -  

              -  

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

                  510.567

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

                  500.000

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

                     10.567

(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000

Drempelbedrag

3.771

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

                  516.690

     35.421

     12.089

     17.676

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

                       5.741

           389

           131

           192

 

Deze pagina is gebouwd op 06/15/2023 07:51:47 met de export van 06/15/2023 07:34:16